De maximafilie is een deelgebied van de filatelie waarbij het doel is het verzamelen van maximumkaarten.
Een maximumkaart bestaat uit drie elementen: de ansichtkaart, de postzegel en de postale afstempeling. De beeltenis van genoemde elementen dienen zo veel mogelijk op elkaar te lijken.
Nationaal en internationaal is er een intensieve discussie over de wijze waarop de genoemde elementen met elkaar overeen dienen te komen. Regelmatig worden de regels aangepast.
De Contactgroep Frankrijk Verzamelaars voelt zich sterk verwant met de Franse filatelie en heeft daarom gekozen voor de regels die gelden in Frankrijk.
Les Maximaphiles Français (http://www.maximaphiles-francais.org) houdt zich aan de regels zoals deze zijn vastgesteld door de FIP (Fédération Internationale de Philatélie).
Het is niet eenvoudig op deze vraag een algemeen dekkend antwoord te geven. De combinatie van de ansichtkaart, de postzegel en het poststempel geeft de ultieme mogelijkheid van verdieping in het onderwerp en het ontwerp van de postzegel.
De maximafilie biedt de mogelijkheid filatelie (het verzamelen van postzegels), cartofilie (het verzamelen van ansichtkaarten) en marcofilie (het verzamelen van poststempels) in één hobby te verenigen.
Verder is het een thema met eindeloos veel mogelijkheden om zich in te specialiseren. Voorbeelden (voor Frankrijk) zijn: kerken, bouwwerken, bruggenbouw, folklore, kastelen kathedralen, kunstwerken, landschappen, monumenten, paleizen, stadsgezichten, wapenschilden en last but not least "Parijs, een verhaal apart".
Door de maximafilie ben ik veel van Frankrijk en de Fransen te weten gekomen. Denk aan het opdoen van kennis over de hierboven genoemde gebieden. De maximumkaart daagt mij uit tot verdieping van kennis. Ik voel mij het meest aangetrokken tot het thema "Erfgoed van Frankrijk". Het is voor mij de mooiste manier om én met Frankrijk als toeristisch interessante bestemming én met de filatelie bezig te zijn.
Bij de voorbereiding van de expositie heb ik naast het onuitputtelijke Internet diverse bronnen geraadpleegd:
Ø Over bruggen, H. de Jong;
Ø De zeventig beroemdste bouwwerken van de wereld, Neil Parkyn;
Ø Kathedralen, Charlotte Behringer ;
Ø Kastelen langs de Loire, Jean-Marie Pérouse de Montclos ;
Ø Tous les Phare de France, René Gast.
Eén een ding is zeker: maximumkaarten laten op veel mensen een diepe indruk achter. Bij sommigen zelfs een gevoel "dat wil ik ook." Binnen de kortste keren raken die mensen in de ban van de filatelie.
Ik kan het weten, want ik heb het van zeer nabij meegemaakt.
Frankrijk is een land vol variatie en afwisseling. Dat geldt zowel voor zijn landschap en klimaat als voor zijn cultuur. De talrijke cultuurmonumenten en kunstwerken die het land rijk is, weerspiegelen een lange en bewogen geschiedenis. Frankrijk is bezaaid met schitterende kerken, paleizen en kastelen. Minder vaak in beeld zijn de grote openbare gebouwen, de torens, de bruggen en de tunnels.
In deze expositie wordt een aantal voorbeelden van de spectaculaire Franse bouwwerken in het (Franse) zonnetje gezet.
Per maximumkaart worden vermeld:
· Het Yvert nummer van de postzegel
· Het onderwerp van de kaart
· De uitgiftedatum van de postzegel
· De uitgever van de kaart
· De afstempeling van de postzegel
· Het nummer en de naam van het departement
· Nadere bijzonderheden over het onderwerp
Om de geïnteresseerde toeschouwer enigszins een houvast te bieden over de locatie van het gepresenteerde, is op de kaart van Frankrijk aangegeven waar de in beeld gebrachte objecten te vinden zijn. De maximumkaarten zijn gegroepeerd per departement.
De samensteller van de expositie, Cees van Rantwijk, wenst u veel kijkplezier toe.
Wilt u het geëxposeerde thuis nog eens op uw gemak willen
bekijken dan kan dat via internet
(http://www.fransepostzegels.nl).
Terug naar boven
Ý
Terug naar boven
Ý
Viaduc de Millau (A)
Nummer Yvert |
3730 |
Datum uitgifte zegel |
03-01-2005 |
Uitgever maximumkaart |
Foster en Partners |
Afstempeling maximumkaart |
Viaduc de millau 14.12.2004 |
Departement |
12: Aveyron, Midi-Pyrénées |
Het viaduct bestaat uit acht overspanningen, ondersteund door zeven betonnen pijlers. De middelste stukken overspannen 342 meter,
de uiterste overspanningen 204 meter. De brug ligt op 270 meter boven de rivier de Tarn. De lengte van de brug is 2460 meter. Er zijn
zeven enorme brugpijlers gebouwd, waarvan de hoogste 343 meter de lucht in reikt en daarmee hoger is dan de Eiffeltoren. Dit is de
hoogste brugpijler ter wereld. Het brugdek is 32 meter breed, en bevat twee rijstroken en een vluchtstrook in beide rijrich-tingen.
Het viaduct is de grootste voertuigenbrug in de wereld, bijna twee maal zo groot als de vroegere Europese recordhouder, de Europabrücke
in Oostenrijk. Qua brugdek-hoogte komt het viaduct na de Royal Gorge Bridge in Colorado.
De firma Eiffage, die ook de Eiffeltoren heeft gebouwd, is de bouwer van de brug. De Britse architect Norman Foster heeft de brug
ontworpen, zich baserend op de tuicon-structie van Michel Virloguex.
De brug is ontworpen met nadruk op de integratie in de natuur van de Gorges du Tarn.
Viaduc de Garabit (B)
Nummer Yvert |
0928 |
Datum uitgifte zegel |
07-07-1952 |
Uitgever maximumkaart |
Union des E.S.S.I. du Cantal |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met gelijke beeltenis 20 janvier 1995 |
Departement |
15: Cantal, Auvergne |
De spoorlijn Beziers –Clermont Ferrand kruist, 16 km ten zuiden van St. Flour, het diepe dal van de Truyère. De Truyère moest op een
hoogte van 120 m worden gekruist. De Franse regering – de staat droeg zorg voor de infrastructuur – gaf Gustave Eiffel recht-streeks de
opdracht de studie van dit project ter hand te nemen. Eiffel had in 1877 reeds een soortgelijk werk uitgevoerd in Portugal, de brug
over de Douro te Oporto.
Het in 1885 in gebruik genomen Viaduc de Garabit (Cantal) bestaat uit een parabolische boog uitgevoerd als een driedimensionaal vakwerk
en de eigenlijke spoorwegbrug. De boog fungeert als ondersteuning van de spoorwegbrug. De boog heeft een overspanning van 165 m en een
pijl van 52 m. De constructiehoogte is in het midden het grootst. De 447 m lange spoorwegbrug rust op de afgeknotte piramidale
welijzeren (taai ijzeren) kolommen. De bovenkant van de spoorstaaf ligt op 1,70 , onder de bovenrand van de spoorwegbrug. In geval
van ontsporing valt de trein dan niet onmiddellijk in het ravijn.
Dit viaduct behoort ongetwijfeld tot de grote industriële kunstwerken van de negentiende eeuw en is daarom terecht in 1965 opgenomen
in de monumentenlijst.
Cathédrale de Bourges (C)
Nummer Yvert |
1453 |
Datum uitgifte zegel |
08-06-1965 |
Uitgever maximumkaart |
Barré-Dayez |
Afstempeling maximumkrt |
Bourges R P 5-6 1965 cher |
Departement |
18 : Cher |
De kathedraal Saint-Étienne wordt gerekend tot de klassieke grote kathedralen van Frankrijk, waaraan overal ongeveer op hetzelfde moment,
tegen het einde van de 12de eeuw, begonnen werd en die de hoogtepunten van de gotische architectuur vormen.
De indrukwekkende kerk is tussen 1185 en 1324 gebouwd, de twee westtorens dateren respectievelijk uit de 13de en 16de eeuw. De kathedraal
werd gebouwd op initiatief van Henri de Sully, bisschop van Bourges.
Het centrale portaal, dat zijn originele sculptuur, het Laatste Oordeel, heeft bewaard, geldt als een van de meesterwerken van gotische
beeldhouwkunst uit de 13de eeuw.
Door de vijf beuken, door het ontbreken van een dwarsschip en door de aanzienlijke af-metingen, maakt het interieur een grootse indruk.
Tussen de 14de en de 16de eeuw wer-den kapellen aangebouwd en werd de reusachtige roos boven het westportaal ingezet. De beroemde Duc de
Berry gaf hiertoe opdracht aan een speciale architect.
Ook de kathedraal Saint-Étienne leed onder plunderingen en verwoestingen. Tijdens de revolutie dreigde zij zelfs gesloopt te worden.
Tot de grootste schatten van de kathedraal behoren de vensters, qua betekenis en schoonheid vergelijkbaar met die van Chartres.
Tenslotte mag het grafmonument van Duc de Berry niet vergeten worden. In een witte marmeren sarcofaag rust hij alleen in het midden
van de crypte.
Cathédrale de Chartres (D)
Nummer Yvert |
0664 |
Datum uitgifte zegel |
03-03-1945 |
Uitgever maximumkaart |
C. D. |
Afstempeling maximumkrt |
Chartres Eure et Loir 3 -3 45 |
Departement |
28: Eure-et-Loire |
De kathedraal van Chartres is de stralende koningin aller kathedralen, door kunstenaars vereerd en door dichters bezongen: zij bezit een
betovering waaraan niemand zich kan onttrekken. De kathedraal, symbool van het geloof en van Frankrijk, is vermaard om haar architectuur,
haar beeldhouwwerk en haar gebrandschilderde ramen.
In het jaar 1020 verwoestte een brand het oorspronkelijke Karolingische gebouw, dat, nadat het was dichtgestort, als het ware het fundament
werd van de gotische kerk.
De kathedraal Notre-Dame dateert in haar huidige vorm grotendeels uit de periode van 1194 tot 1220. Naast de prachtige sculpturen en
reliëffiguren zijn het vooral de vensters die Chartres roem hebben bezorgd. Het element dat voor ruimtelijke ervaring in de
gotiek het belangrijkst is, het Heilige Licht, straalt hier in serene pracht. Van de
oorspronkelijke 186 gekleurde vensters, die met een ongelooflijke hoeveelheid visuele verhalen opgevuld waren, dompelen ook nu nog
152 het inwendige van de kathedraal in een on-werelds licht.
De kathedraal van Chartres is door vele spelingen van het lot, verwoestingen tijdens de Revolutie of plundering, bewaard gebleven.
In haar aangrijpende schoonheid, haar eenvoudige élégance is zij steeds dat gebleven wat ze vanouds was: de triomf der gotiek.
Phare du Stiff (*)
Nummer Yvert |
3822 |
Datum uitgifte zegel |
19-09-2005 |
Uitgever maximumkaart |
Iroise |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met beeltenis 17.09.2005 |
Departement |
29: Finistère, Bretagne |
De vuurtorens langs de Franse kust doen enerzijds denken aan de omzwervingen van de zeelieden die ’s nachts verdwaald zijn en anderzijds
aan de eenzaamheid van de immens grote oceaan. De vuurtorens zijn het speerpunt van het maritieme erfgoed geworden.
Pont Saint-Esprit (E)
Ter hoogte van Brest (Finistère) biedt het Ile d'Ouessant plaats aan de oudste vuurtoren van Bretagne, "Le phare du Stiff". De toren is
meer dan 32 meter hoog.
De vuurtoren is gebouwd volgens een bijzondere bouwstijl. Hij bestaat uit twee torens die door middel van een gemeenschappelijke ombouw
met elkaar verbonden zijn. De vestingbouwer Vauban moest in 1695 al zijn vernuft en kennis gebruiken om dit bijzon-dere gebouw op het
hoogste punt van het eiland neer te zetten.
Terug naar boven
Ý
Nummer Yvert |
1481 |
Datum uitgifte zegel |
25-04-1966 |
Uitgever maximumkaart |
Aulard |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met gelijke beeltenis 230avril 1966 |
Departement |
30: Gard, Languedoc-Roussillon |
Pont-Saint-Esprit is een stadje aan de Rhône in het Franse departement Gard (regio Languedoc-Roussillon). De plaats maakt deel uit van
het arrondissement Nîmes.
Pont-Saint-Esprit dankt zijn naam aan de tussen 1265 en 1309 gebouwde brug over de Rhône. De brug is 919 m lang en heeft 25 bogen, waarvan
nog 19 oorspronkelijke. Door de snelle stroming van de Rhône ligt de brug op een gevaarlijke plaats. Bij het begin van de brug staat een
citadel uit de zestiende eeuw met de resten van een ziekenhuis en een kerk uit de veertiende eeuw. Zijn twee torens in het midden maakten
de brug tot een schier onneembare vesting. In de loop van de tijd hebben er diverse modificaties aan de brug plaatsgevonden. In verband
met de scheepvaart werden in 1854 twee bogen ver-vangen door één gietijzeren boog. Deze boog werd op zijn beurt vervangen door een
betonnen exemplaar, meer in stijl met de rest van de brug. In 1960 werd de brug ver-breed. Voor Pont-Saint-Esprit betekent de brug een
uitzonderlijke historische erfenis.
Een verbetering van de funderingstechniek is te constateren bij de bouw van de Pont St. Esprit tussen 1265 en 1307. De brug, 900 m lang,
4,55 m breed en met dagwijdten van 24 tot 30 m, werd gebouwd onder leiding van de Cluniazenzer Jean de Thianges en uit-gevoerd door
bewoners van het dorp St. Saturin du Port.
Pont du Gard (F)
Nummer Yvert |
3604 |
Datum uitgifte zegel |
20-09-2003 |
Uitgever maximumkaart |
Ajax monaco |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met beeltenis 20.09.2003 |
Departement |
30: Gard, Languedoc-Roussillon |
De Pont du Gard is het mooiste voorbeeld van Romeinse bouwkunst niet ver van Nîmes en Uzès. Het kenmerkende van de Romeinse bouwkunst is
de toepassing van de rond-boog als constructievorm. Het bouwwerk behoort tot de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Qua bouwwijze is er nauwelijks verschil tussen een brug en een aquaduct. Ook de naam Pont du Gard wijst daar op. Het tijdstip waarop met
de bouw van het aquaduct werd begonnen is niet nauwkeurig bekend. Men vermoedt omstreeks het begin van onze jaar-telling. Het verval is
ongeveer 30 cm/km. Het watertransport over een afstand van 50 km was 20.000 m3/dag. Anderen spreken van 30.000 à 50.000 m3/dag.
Het aquaduct bestaat uit drie boven elkaar gelegen bogenrijen. De grootste hoogte be-draagt 49 m, de grootste breedte 6 m. De lengte van
de waterleiding is 275 m. Het aquaduct is opgebouwd uit granietblokken. De bovenste bogenrij, de waterleiding, is grotendeels opgebouwd
uit baksteen. In de vijfde eeuw werden de einden van het aqua-duct verwoest door de barbaren, die Nîmes belegerden. Het aquaduct werd
in 1647 en 1705 gerestaureerd. In 1743 besloten de Staten van de Languedoc tot de aanleg van een verkeersbrug die, zo blijkt achteraf,
architectonisch fraai aansluit bij het bestaande kunstwerk. Onder leiding van Pitot werkte men daaraan van 1744 tot 1746.
Phare de Cordouan (*)
Nummer Yvert |
2326 |
Datum uitgifte zegel |
25-06-1984 |
Uitgever maximumkaart |
J. Farcigny |
Afstempeling maximumkrt |
Premier Jour met beeltenis 25 juin 1984 |
Departement |
33: Gironde, Aquitaine |
Vuurtorens zijn al eeuwenlang een belangrijk hulpmiddel voor de veiligheid van schepen en hun bemanningen, evenals voor de door de schepen
vervoerde ladingen en passa-giers. Zij waarschuwen de schepen voor land. Zij waren voor de zeelui altijd een oriënta-tiepunt om te
kunnen bepalen waar zij zich bevonden, en tevens gebruikten zij deze vuurtorens voor het uitstippelen van een route.
De Phare de Cordouan is gesitueerd aan de Gironde circa 9 km in zee. De vuurtoren werd eind 16de eeuw gebouwd en staat op een rotsachtig
eilandje bij Verdon-sur-Mer en beheerst de monding van de Gironde. De toren is 32,40 m hoog en verheft zich 89,10 m boven de zeespiegel.
De Cordouan is de oudste vuurtorens van Frankrijk die nog actief is. Al 400 jaar doet deze vuurtoren zijn werk en schijnt zijn licht
40 km ver over de open zee. In 1790 werd in Frankrijk in deze vuurtoren het eerste draaiende vuurtorenlicht ter wereld geplaatst.
Dit leidde tot de uitvinding van het lichtflitsensysteem, waarmee door het gebruiken van bepaalde ritmes (karakters) vuurtorens zich
van elkaar konden onderscheiden, waardoor verwarring kon worden voorkomen.
Cordouan staat sinds 1862 de lijst van de monumentenzorg en is een van de mooiste vuurtorens van Frankrijk.
Château de Chenonceaux (G)
Nummer Yvert |
0610 |
Datum uitgifte zegel |
10-06-1944 |
Uitgever maximumkaart |
Yvon |
Afstempeling maximumkaart |
Chenonceaux 10 -6-1944 |
Departement |
37: Indre-et-Loire |
Zonder twijfel is Chenonceaux een van de meest bijzondere en karakteristieke Loirekas-telen. Het kasteel, dat vol gratie het water van de
Cher overspant, is wat de bouw be-treft een mengeling van renaissance en ontluikend classicisme.
Vrouwen spelen een grote rol in de geschiedenis van het kasteel. Het werd gebouwd vanaf 1513 door Thomas Bohier, die de supervisie
overdroeg aan zijn vrouw Katherine Briçconnet.
Hendrik II schonk het kasteel, na zijn troonsbestijging in 1547, aan zijn maîtresse Diane de Poitiers, een vermaarde schoonheid, die de
koning, hoewel zij 19 jaar ouder was dan hij, levenslang in haar ban hield. Toen Hendrik II in 1559 bij een toernooi werd gedood, nam
zijn gemalin Catharina de Medici wraak op haar rivale door haar het geliefde Che-nonceaux te ontfutselen in ruil voor het kasteel van
Chaumont. Bij de dood van Cathari-na de Medici liet zij het kasteel na aan haar schoondochter Louise de Lorraine, weduwe van de vermoorde
Hendrik III, die er tot 1601 teruggetrokken leefde. In de 18de eeuw kwam het kasteel in het bezit van Mme Dupin, die in haar salon de
groten van die tijd ontving, onder wie J.J. Rousseau.
Het kasteel, daterend uit 1556, is zowel brug als kasteel, een eilite-variant op de be-woonde burg uit de Middeleeuwen.
Château de Villandry (H)
Nummer Yvert |
0995 |
Datum uitgifte zegel |
19-07-1954 |
Uitgever maximumkaart |
Blondel la Rougery |
Afstempeling maximumkaart |
Premier jour 17 juill. 1954 |
Departement |
37: Indre-et-Loire |
Het slot Villandry behoort tot de laatste grote gebouwen in het Loiredal. Het elegante kasteel, dat na 1530 (na Chenonceau, Blois,
Chambord en Azay-le-Rideau) werd ge-bouwd, ligt aan de linkeroever van de Cher, vlak voor de monding van de Loire.
In 1533 kocht Jean Breton het kleine kasteel Colombiers. Hij liet het bijna geheel her-bouwen en gaf het de naam Villandry. Villandry is
een kasteel uit de herfsttij van de Middeleeuwen. In 1754 kocht Michel-Ange de Castellane Villandry. Hij heeft belangrijke verbouwingen
uitgevoerd, die gedeeltelijk weer door dr. Carvallo, eigenaar van het kas-teel vanaf 1906, zijn tenietgedaan. Carvallo wilde de
oorspronkelijke staat van het kas-teel herstellen.
De tuinen, waaraan Villandry zijn reputatie te danken heeft, zijn grotendeels het werk van dr. Carvallo. Zij beslaan drie boven elkaar
gelegen terrassen, in de stijl van de 16de eeuw. Op de zuidelijke helling bevindt zich een tuin met vruchtbomen, aangelegd volgens de
ontwerpen van Androuet de Cerceau.
Château de Chinon (I)
Nummer Yvert |
2817 |
Datum uitgifte zegel |
26-04-1993 |
Uitgever maximumkaart |
Jean Farcignyi |
Afstempeling maximumkaart |
Premier jour met beeltenis 24 avril 1993 |
Departement |
37: Indre-et-Loire |
Het kasteel Chinon is moeilijk over het hoofd te zien: het ligt op een rotsachtige uitloper die boven de Vienne uitsteekt, op twaalf km
afstand van de monding van deze zijrivier van de Loire. De positie van Chinon is altijd al een strategische locatie geweest. In het
zuiden ligt de steile rotswand richting de bedding van de Vienne, in het westen en noor-den isoleert een korte maar diepe kalkstenen
bergengte de rots.
De oudste vermelding van Chinon kan in Grégoire de Tours worden gevonden, die vertelt over de belegering van 446 door Aegidius, Romeinse
gouverneur van Gaul. In de 10de eeuw maakte Hendrik Chinon tot het centrum van zijn Franse bezittingen. Dit leidde naar een conflict
tussen de koning van Frankrijk en zijn vazal, de koning van Engeland.
In 1429 ontving Karel VII in deze residentie Jeanne d’Arc, die de kroonprins kwam op-zoeken om hem over te halen zich in Reims tot
koning te laten kronen. Chinon was toen de hoofdstad van de wettige erfgenaam van de koning van Frankrijk, terwijl de koning van
Engeland die titel aan Parijs had gegeven.
Vanaf de 17de eeuw raakte het kasteel geleidelijk aan in verval, meer door verwaarlozing dan door systematische afbraak. In 1854 keerde
het tij, dankzij de inspanningen van de schrijver Prosper Mérimée, die het kasteel als historisch monument classificeerde.
Château de Chambord (J)
Nummer Yvert |
0924 |
Datum uitgifte zegel |
31-05-1952 |
Uitgever maximumkaart |
R. Dorange |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour château de chambord 30 mai 1952 |
Departement |
41: Loir-et-Cher |
In 1519 begon Frans I met de bouw van Chambord, maar hij stuitte al spoedig op moei-lijkheden als gevolg van zijn nederlaag bij een
Italiaanse veldtocht en zijn krijgsgevan-genschap. Een en ander leidde tot een werkonderbreking in de periode 1524-1526. In 1526 hervatte
men de bouw, maar het bouwschema werd ingrijpend gewijzigd. Na de dood van Hendrik II, in 1559, werd het werk aan het hoofdgebouw
definitief gestaakt. Latere wijzigingen, vanaf de 17de eeuw tot nu toe, hebben het 16de eeuwse bouwwerk in tact gelaten.
Geschriften vermelden nergens de naam van de ontwerper noch het bouwschema uit 1519. Tegenwoordig neemt men aan dat het ontwerp
afkomstig is van Leonardo da Vinci, die in 1516 door Frans I gehuisvest was in Clos Lucé bij Amboise. Davinci overleed in 1519 toen
de bouw van Chambord net begonnen was. Hij had alleen een globaal concept achter gelaten, dat zo uitzonderlijk was dat de metselaars
niet wisten wat ze er mee aan moesten.
Een van de opmerkelijkste en opvallendste onderdelen in het kasteel is de trap, die zo gemaakt is dat de een naar boven en de ander naar
beneden kan lopen zonder dat ze elkaar tegenkomen, hoewel ze elkaar wel kunnen zien.
Het kasteel uit 1519 is een schepping van verbeeldingskracht, een toonbeeld van renaissancekunst. Zo moet men Chambord ook eigenlijk
begrijpen: als ideale architectuur, afspiegeling van de ideale heerschappij van de koning.
Pont de Saint-Nazaire (K)
Nummer Yvert |
1856 |
Datum uitgifte zegel |
10-11-1975 |
Uitgever maximumkaart |
CEF |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met beeltenis 8 11 1975 |
Departement |
44: Loire-Atlantique, Pays de la Loire |
Voordat de brug St. Nazaire werd geopend, werd alle verkeer geleid via een veerpont met nauwelijks voldoende capaciteit. De veerdienst
werd bovendien ’s nachts onderbro-ken. Het nationale wegennet convergeerde naar Nantes, 60 km stroomopwaarts.
Dankzij de brug en de aansluitende wegen was de verkeersintensiteit in 1980 vijfmaal hoger dan in 1975, het laatste jaar van de
exploitatie van het veer.
Dit is een indicatie voor de belangrijke rol, die de brug in de locale en regionale econo-mie speelt. Het geeft echter geen uitsluitsel
over de vraag, of de brug ook inderdaad economisch verantwoord is.
Le Pont de Saint-Nazaire (Loire-Atlantique) is een 61 m hoge en 3356 m lange tuibrug over de Loire aan de monding van de Atlantische
Oceaan.
Met de toeleidende viaducten is deze brug de langste oeververbinding in Frankrijk en wat meer zegt, in 1980 werd met de middenoverspanning
van 404 m een wereldrecord voor tuibruggen gevestigd.
Pont Valentré (L)
Nummer Yvert |
1119 |
Datum uitgifte zegel |
19-07-1957 |
Uitgever maximumkaart |
M. Barré & J. Dayez, Paris C.O.I. |
Afstempeling maximumkaart |
Cahors 7-12 1957 lot |
Departement |
46: Lot, Midi-Pyrénées |
De Pont Valentré is een fraai voorbeeld van een versterkte of weerbare brug. De bedoe-ling van dit brugtype is, de gemeenschap te
beschermen tegen onwelwillende elemen-ten, die deze brug eveneens als toegangsweg zouden kunnen gebruiken. Een verdedig-bare poort bij
of op de brug is het middel bij uitstek.
De brug overspant de rivier de Lot en omvat zes bogen en drie wachttorens. Elk van de drie wachttorens vormt in wezen een vesting.
De driehoekige pijlerpunt diende niet al-leen als vluchtplaats voor voetgangers voor het verkeer op de brug, maar vormde ook een
uitstekende uitgangspositie om de vijand te water te bestoken. Daartoe is de brug dan ook nog voorzien van een borstwering.
De rijweg is slechts 3,50 m breed. De bouw begon in 1308 en werd gefinancierd door Philips IV en de kerk. Men bedenke dat van 1309 tot
1377 Franse pausen te Avignon resideerden. Hoewel de bouw duurde tot 1378 werd de brug toch reeds in 1355 in gebruik genomen.
De naam Valentré is ontleend aan de plaatselijke situatie. De brug geeft entré tot de vallei van de rivier de Lot.
Tunnel sous la Manche (M)
Nummer Yvert |
2881 |
Datum uitgifte zegel |
05-05-1994 |
Uitgever maximumkaart |
Jean Farcigny |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met beeltenis 3 mai 1994 |
Departement |
50: Manche, Basse-Normandie |
Op 30 oktober 1990 ontstond er tijdens een sondering een gat in de dunne wand die de twee graafmachines in de kalkbodem onder Het Kanaal
nog scheidde. Engeland was nu strikt genomen geen eiland meer en de met 51,5 km langste onderwatertunnel ter we-reld, was bijna voltooid.
Voorstellen voor een vaste oeververbinding tussen Engeland en Frankrijk werden al ten tijde van Napoleon gedaan. Er bestaan vele
initiatieven met als doelstelling het vaste land van Europa te verbinden met Engeland. Uiteindelijk, nadat Groot-Brittannië was toegetreden tot de Europese Gemeenschap, besefte men dat een vaste oeververbinding economisch zinvol was en in 1986 werd de bouw aan Eurotunnel gegund aan een Anglo-Frans consortium. Dit moest een tunnel ontwerpen, bouwen en exploiteren voor door-gaande passagierstreinen en pendeltreinen voor het transport van voertuigen.
De tunnel bestaat in feite uit twee hoofdtunnels met een doorsnee van 7,60 m die 30 m uiteen liggen met daartussen een diensttunnel die
elke 375 m via een dwarsverbinding met de hoofdtunnels is verbonden.
De bouw van de Kanaaltunnel is niet alleen een verbazingwekkende technische prestatie, maar ook een staaltje organisatievermogen.
Mont Saint-Michel (N)
Nummer Yvert |
3165 |
Datum uitgifte zegel |
08-06-1998 |
Uitgever maximumkaart |
Jean Farcigny |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour met gelijke beeltenis 6-06-1998 |
Departement |
50: Manche |
In een brede bocht van het Kanaal verheft zich aan de Bretonse grens van Normandië een 78 meter hoge granieten rots met een omvang van
900 meter op de grond. Op dit rotseiland staat de voormalige abdij Mont-Saint-Michel die in de 8ste eeuw werd gesticht door Aubert,
bisschop van Avanches. Volgens de sage verscheen hem de aartsengel Mi-chaël en beval deze hem op de toen nog Mont Tombe genoemde rots
een gebedshuis te stichten. Hieruit ontstond eind 10de eeuw door toedoen van Richard I, hertog van Normandië, een door Benedictijnen
geleid klooster. Het piramideachtige gebouw op de rots verheft zich 152 meter boven de zeespiegel en wordt bekroond door een vergulde
engel.
Mont-Saint-Michel heeft een bewogen geschiedenis. In de Honderdjarige Oorlog fun-geerde het als een Franse zeevesting. In de 17de eeuw
verloor het klooster ondanks alle hervormingspogingen zijn betekenis en viel het ten slotte ten prooi aan de Revolutie.
Aan de voet van dit wonder van graniet, zoals het wel wordt genoemd, ligt het kleine plaatsje met zijn dicht tegen elkaar gedrukte
geveldakhuisjes, een levende getuige van de Middeleeuwen zoals je tegenwoordig nog maar zelden ziet.
Pas in 1879 werd een hoge dijk aangelegd die de toeristen en pelgrims een makkelijke en veilige weg naar de Mont biedt.
Cathédrale de Reims (O)
Nummer Yvert |
0399 |
Datum uitgifte zegel |
31-10-1938 |
Uitgever maximumkaart |
Yvon |
Afstempeling maximumkrt |
Journée du Timbre octobre 1943 |
Departement |
51: Marne |
Volgens een legende uit de 19de eeuw is de verwoestende brand die in het jaar 1210 de vroeg-gotische kathedraal van Reims in de as legde,
door de bisschop zelf aangestoken. Slechts op deze wijze kon hij zijn doel, het verrijzen van een alle andere kerken in de schaduw
stellende kathedraal, bereiken. Hoewel Chartres de geliefdste en beroemdste Franse kathedraal is, gaat de Notre-Dame van Reims door voor
de mooiste. Hier is de geest van de gotiek volmaakt in steen vertaald.
Op de eerste verjaardag van de brand, 6 mei 1211, werd de eerste steen voor de nieuwe kathedraal gelegd. De precieze bouwgeschiedenis is
nu nog maar moeilijk te achterha-len. De Revolutie doorstond de kathedraal vrijwel onbeschadigd, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog had
zij het zwaar te verduren. Ondanks haar treurige en bewogen geschie-denis bleef de kathedraal van Reims het meest geslaagde bouwwerk
van de gotische architectuur.
Bijzonder harmonisch en evenwichtig is de hoofdgevel aan de westzijde van de kathedraal, die met de twee torens, de portalen en de
daarachter liggende voorhallen omvat. Het middelpunt, bekroond door het prachtige roosvenster, is de op 50 m hoogte geplaatste
koningsgalerij.
De kathedraal heef nog betekenis: ze was de koningskathedraal van de Franse koningen. Bijna alle koningen ontvingen hier de kroon en
werden met de olie gezalfd. Onder hen bevond zich Karel VII, die door Jeanne d’Arc naar Reims gebracht was en hier triomfantelijk
gekroond werd.
Chappelle de Notre-Dame du Haute à Ronchamp (P)
Nummer Yvert |
1394A |
Datum uitgifte zegel |
15-06-1964 |
Uitgever maximumkaart |
Combier Imp. Mâcon “CIM” |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour 13 juin 64 ronchamp |
Departement |
70: Haute-Saône |
Twintig km ten westen van Belfort ligt Ronchamp (Haute-Saône). De naam van het dorpje is wereldberoemd geworden sinds Le Corbusier er in
1955 op een 472 hoge heu-vel even buiten de plaats zijn schitterende bedevaartkapel Notre-Dame-du-Haut bouwde. De kapel is op een van de
hoogste heuvels van de streek gelegen aan de Poort van Bel-fort. Al vanaf een afstand is de witte kapel boven de groene heuvel zichtbaar.
In 1944 werd de neogotische kerk, die in 1924 op de resten van een in de Eerste Wereldoorlog afgebrande kerk was gebouwd, door 2000
granaten vernield. Na de oorlog werd door toedoen van de Dominicaanse pater Alain Couturier, besloten Le Corbusier een nieuwe kapel
te laten bouwen.
De kunstenaar heeft de kerk met haar gebogen lijnen harmonisch in het heuvelland-schap (uitlopers van de Vogezen) opgenomen. Zij lijkt
bijna een mooi, in grijs en wit geschilderd luchtschip, dat door drie ronde torens op de grond wordt vastgehouden. Voor de vorm van het
dak werd Le Corbusier geïnspireerd door de schaal van een krab. Het dak rust niet op de muren, maar is ervan gescheiden door een reep
glas van zo’n 10 cm hoog. In het interieur vallen de dikke muren op, die door kleine vensters doorbroken worden.
Notre-Dame de Paris (Q)
Nummer Yvert |
0776 |
Datum uitgifte zegel |
06-01-1947 |
Uitgever maximumkaart |
Combier Mâcon |
Afstempeling maximumkrt |
Franchissement Paris R.P. 6 -1 47 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
Geen enkel gebouw is zo nauw verbonden met de geschiedenis van Parijs als de Notre-Dame. Majestueus staat de kathedraal op het Ile de la
Cité, de wieg van de stad. De kathedraal is niet alleen het hart van Parijs, zij is ook letterlijk het middelpunt van Frankrijk.
Alle geografische afstanden worden van hieruit gemeten. Bisschop Maurice de Sully liet de kathedraal bouwen. Paus Alexander III legde
de eerste steen in 1163. Het was het begin van 170 jaar noeste arbeid. Sinds die tijd zijn talloze beroemdheden de drie hoofdpoorten
onder de enorme torens gepasseerd.
De kathedraal is een gotisch meesterwerk, gebouwd op de grondvesten van een Ro-meinse tempel. Toen de kathedraal was voltooid, rond 1330,
was hij 130 m lang en had hij luchtbogen, een groot dwarsschip, een diep koor en torens van 69 m hoog. In het inwendige van de kathedraal
is vooral de duisternis van de ruimte verrassend.
In de kerk werden koningen en keizers gekroond en de Koninklijke kruisvaarders geze-gend: in 1422 Hendrik VI en in 1804 Napoleon. Maar
de Notre-Dame was ook het toneel van oproer. Revolutionairen plunderden de rijkdommen, deden godsdiensten in de ban, veranderden de
kathedraal in een Tempel van de Rede en gebruikten hem als wijnkel-der. Napoleon herstelde de godsdienst in 1804 in ere en architect
Viollet-le-Duc restau-reerde het gebouw, verving vermiste standbeelden en gargouilles en bouwde de toren-spits. De originelen waren
voor het grootste deel ten onder gegaan in de Franse Revolutie.
De Notre-Dame biedt plaats aan ongeveer 9.000 mensen.
Opéra de Paris (R)
Nummer Yvert |
0972 |
Datum uitgifte zegel |
10-05-1954 |
Uitgever maximumkaart |
F.D.C. |
Afstempeling maximumkrt |
Premier Jour Métiers d’art 6 mai 54 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
De Opéra – die inmiddels ter ere van de architect is omgedoopt tot het Palais Garnier – is een van de opvallendste gebouwen van Parijs.
Dit grootse bouwwerk werd door Char-les Garnier ontworpen voor Napoleon III. Als uitgangspunt nam Garnier het meest bewonderde theater van
Europa: het Grand Théâtre van Victor Louis in Bordeaux. De bouw begon in 1862. Door gebruik van verschillende materialen en stijlen, van
classicistisch tot barok, en een veelheid aan zuilen, friezen en beelden is een uniek geheel ontstaan. De bouw duurde dertien jaar en
werd onderbroken tijdens de Frans-Duitse Oorlog en de opstand van 1871. In 1875 kon eindelijk de opening plaatsvinden.
In 1858 had Orsini vlak bij het oude operagebouw een aanslag gepleegd op de keizer. Daarom bouwde Garnier ten oosten van het nieuwe
gebouw een paviljoen met oprit, zodat de keizer veilig vanuit zijn koets de suite kon binnengaan die uitkwam op de Ko-ninklijke loge.
Onder het gebouw ligt het meertje, dat de inspiratie vormde voor de schuilplaats van het spook in het Spook van de Opera van Paul Leroux.
Binnen trekken de magnifieke Grand Escalier, gemaakt van wit marmer met een ba-lustrade van rood en groen marmer, en de Grand Foyer,
waarvan het plafond bedekt is met mozaïeken, de aandacht. Meer dan honderd jaar na de opening is de betovering van het Palais Garnier
nog steeds niet verbroken. Dit is geen architectuur die oproept tot intellectuele bespiegelingen, dit is een gebouw dat wil behagen
en vermaken.
Centre Pompidou de Paris (S)
Nummer Yvert |
1922 |
Datum uitgifte zegel |
07-02-1977 |
Uitgever maximumkaart |
Chantal (commerciale ancienne) |
Afstempeling maximumkaart |
10 anniversaire 31 janv. 1987 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
In december 1969 schreef de toenmalige Franse president Georges Pompidou een inter-nationale architectuurprijsvraag uit voor een nieuwe
openbare bibliotheek en een nieuw kunstmuseum. Het Centre Pompidou herbergt niet alleen een grote collectie moderne kunst en een
bibliotheek, maar weet ook veel aspecten van de moderne cultuur, zoals architectuur, industriële vormgeving en hedendaagse muziek, onder
een dak te verenigen.
Het Centre Pompidou lijkt op een binnenstebuiten gekeerd gebouw: liften, trappen, lucht- waterbuizen en zelfs de massieve stalen stutten
die het skelet van het gebouw vormen, zijn aan de buitenkant zichtbaar. De architecten Richard Rogers, Renzo Piano en Gianfranco Franchini
creëerden zo een heldere, flexibele ruimte voor het Musée Nati-onal d’Art Moderne. De gekleurde buizen zijn het opvallendste kenmerk van
de achter-kant van het gebouw. De kleuren van de buizen zijn niet alleen decoratief, ze geven de functie aan: luchtpijpen zijn blauw,
waterbuizen zijn groen en elektriciteitsleidingen zijn geel. De gedeelten waar mensen zich verticaal door bewegen (liften) zijn rood.
De grote witte kokers zijn ventilatiekanalen voor ruimten onder de grond en de stalen balken van de constructie van het gebouw zijn
bekleed met roestvrijstaal.
Pont neuf de Paris (T)
Nummer Yvert |
1997 |
Datum uitgifte zegel |
29-05-1978 |
Uitgever maximumkaart |
CEF |
Afstempeling maximumkrt |
Premier Jour met gelijke beeltenis 27 mai 1978 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
Ondanks zijn naam is dit de oudste brug van Parijs. Met de bouw van de Pont Neuf te Parijs werd in 1577 begonnen met de benoeming van een
bouwcommissie, bestaande uit juristen ……. Hendrik III legde in 1578 de eerste steen. Van 1588 tot 1599 werd de bouw gestopt. Oorlog had
even een hogere prioriteit. Van 1600 tot 1614 werd de brug voltooid en in 1626 geplaveid. Het was Hendrik IV die de brug inwijdde en hem
in 1607 zijn naam gaf. Het jaar 1604 wordt ook wel genoemd als jaar van voltooiing omdat Hen-drik IV er toen in slaagde via de brug de
overzijde te bereiken.
De Pont Neuf, gebouwd naar een ontwerp van Androuet du Cerceau, heeft 12 bogen en is 238 m lang. De brug bestaat uit twee delen: een
brug over de smalle en een brug over de brede arm van de Seine. Het Ile de la Cité ligt tussen beide delen in.
Tussen 1848 en 1855 werden zes rondbogen over de brede arm van de rivier volledig gereconstrueerd. De zevende rondboog op de linker
oever werd ongemoeid gelaten.
Het was in de renaissancetijd een normaal verschijnsel op een brug in een stad huizen te bouwen. Ook op de Pont Neuf wilde men huizen
bouwen. Hendrik IV verbood dit, zij het uit egoïstische motieven. Hij wenste een mooi uitzicht te hebben op het Louvre. Het standbeeld
van Hendrik IV staat in het midden van de brug.
Hoewel geen standaard voorbeeld van een renaissancebouwkunst is de Pont Neuf toch een sieraad van de eerste orde.
Tour Eiffel de Paris (U)
Nummer Yvert |
3685 |
Datum uitgifte zegel |
28-06-2004 |
Uitgever maximumkaart |
Jean Farcigny |
Afstempeling maximumkrt |
Premier Jour met gelijke beeltenis 27 06 2004 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
De Tour Eiffel werd oorspronkelijk gebouwd om de bezoekers van de Wereldtentoonstel-ling van 1889 te imponeren en zou een tijdelijke
toevoeging aan de Parijse skyline zijn. In januari 1887 werd het contract voor de bouw van de toren afgesloten. Gustave Eiffel (1832-1923)
kreeg tweeënhalf jaar de tijd om het hoogste bouwwerk ter wereld te vol-tooien. Ingenieur Eiffels ontwerp werd door 19de-eeuwse estheten
openlijk verfoeid.
De Eiffeltoren bleef 42 jaar lang de hoogste toren ter wereld en werd pas in 1930 van zijn troon gestoten door het Empire State Building
in New York, dat 18 m hoger was. Nu is de toren het symbool van Parijs. Sinds de recente renovatie en de installatie van nieuwe
verlichting ziet hij er beter uit dan ooit.
Volgens Eiffel ontstond het ingewikkelde patroon van ruwijzeren balken vanuit de nood-zaak de toren bij storm stabiel te houden. Maar
het ontwerp werd al snel bewonderd om de aangename symmetrie. De toren is, inclusief antenne, 320 m hoog. Op hete dagen is hij 15 cm
hoger door de uitzetting van het metaal. Naar de derde verdieping zijn 1652 traptreden. De toren zwaait nooit meer dan 12 cm uit en
weegt 10.100 ton.
De toren verleidt mensen tot vreemde stunts. Bergbeklimmers hebben hem beklommen, een journalist fietste naar beneden en trapezewerkers
gebruikten hem als decor.
De Eiffeltoren verscheen in 1936 voor de eerste keer op een Franse zegel. Daarna is de toren regelmatig op Franse zegels verschenen.
Pont Alexandre III de Paris (V)
Nummer Yvert |
0029Av |
Datum uitgifte zegel |
16-01-1950 |
Uitgever maximumkaart |
HéBé |
Afstempeling maximumkaart |
Philatelie paris 18 5 1950 |
Departement |
75: Ville de Paris, Ile-de-France |
De Pont Alexander III is de mooiste brug van Parijs in art nouveau-stijl, overvloedig ver-sierd met lampen, cherubijnen, nimfen en
gevleugelde paarden.
De brug werd gebouwd tussen 1896 en 1900, op tijd voor de Wereldtentoonstelling en genoemd naar Alexander (vader van Nicolaas II) die in
oktober 1896 de eerste steen legde.
De stijl van de brug weerspiegelt die van het Grand Palais, het paleis op de Rive Droite waar de brug op uitkomt. Het is een combinatie
van een classictische stenen gevel en een overvloed aan art nouveau-ijzerwerk.
De constructie, bestaande uit één 6 m hoge stalen boog over de Seine, is een wonder van de negentiende eeuwse bouwkunde. De eigenlijke
draagconstructie van de bruggen over de Seine wordt dikwijls aan het oog onttrokken door een façade. Dat geldt ook voor de Pont
Alexandre III. De vier zuilen van de brug verankeren de pijlers die de enorme krachten moeten opvangen die deze brug te verduren
krijgt. Het ontwerp was gebonden aan regels die bepaalden dat de brug het uitzicht op de Champs-Elysées en de Invalides niet mochten
blokkeren.
Pont de Tancarville (W)
Nummer Yvert |
1215 |
Datum uitgifte zegel |
03-08-1959 |
Uitgever maximumkaart |
Bourgogne |
Afstempeling maximumkaart |
Premier Jour 1er aout 59 |
Departement |
76: Seine-Maritime, Haute-Normandie |
In december 1933 annonceerde de Kamer van Koophandel van Le Havre een plan tot aanleg van een autoweg, met een overbrugging van de Seine.
Uit praktische overwegin-gen – de noordelijke toegangsweg was eenvoudig aan te leggen – werd als bouwplaats Tancarville (Seine-Maritime),
niet ver van Le Havre, gekozen. Men koos voor een hangbrug.
Door de oorlog 1940-’45 volgde een uitstel van de voorbereidingen tot 1951. De brug werd gebouwd in de jaren 1954-1959.
De lengte is 1400 m. Met een middenoverspanning van 608 m, een hoogte van de be-tonnen pylonen van 125 m en een totale lengte van 960 m
werd deze hangbrug lange tijd Europees recordhouder.
Het wegdek was relatief smal, 15 m verdeeld over vier rijstroken. Een betonlaag van 95 mm dikte vormt het wegdek samen met een stalen
plaat en een 40 mm dikke asfaltlaag.
Château de Verailles (X)
Nummer Yvert |
0379 |
Datum uitgifte zegel |
09-05-1938 |
Uitgever maximumkaart |
BD Barré-Dayez |
Afstempeling maximumkaart |
Journée du timbre Versailles 2e juin 1941 |
Departement |
78: Yvelines |
Toen Lodewijk XIII in 1643 overleed, was Lodewijk XIV vijf jaar oud en verbleef het Franse hof in het Louvre. Toen hij in 1660 op
zeventienjarige leeftijd trouwde, verhuisde hij naar Versailles. In 1668 begon Lodewijk XIV het jachthuis van zijn vader tot het
grootste paleis van Europa uit te bouwen. De architecten Louis Le Vau en Jules Har-douin-Mansart ontwierpen de gebouwen. Charles Le
Brun nam het interieur voor zijn rekening en de grote landschapsarchitect André Le Nôtre wijdde zich aan de tuinen.
In de jaren zestig van de 17de eeuw bouwde Louis Le Vau het eerste deel, een reeks vleugels die samen een groot binnenhof vormden. Het
hof werd versierd met marmeren bustes, antieke trofeeën en vergulde daken. Mansart nam in 1678 de bouw over. Hij voegde de enorme
Vorstenvleugel en de Nieuwe Vleugel toe en veranderde het terras van Le Vau in de Spiegelzaal. Ook ontwierp hij de kapel, die in 1710
werd voltooid.
Ook Lodewijk XV en XVI hebben het paleis uitgebreid. Het uiteindelijke paleis is een reusachtig gebouw met 700 kamers, 65 trappen en
een oppervlakte van 51.000 m3.
De belangrijkste luxueuze vertrekken liggen op de eerste verdieping. Rond het Marme-ren Binnenhof liggen de privé-verblijven van de
koning en de koningin. Aan de kant van de tuin bevinden zich de verblijven waarin het officiële hofleven zicht afspeelde. Deze werden
door Charles Le Brun rijk gedecoreerd met marmer, steen- en houtsnijwerk, muurschilderingen, fluweel, zilver en vergulde
meubelstukken. Hoogtepunt is de Spiegelzaal, waar zeventien grote spiegels tegenover de ramen zijn geplaatst.
Cathédrale d’Albi (Y)
Nummer Yvert |
0667 |
Datum uitgifte zegel |
20-11-1944 |
Uitgever maximumkaart |
Cie des arts photomécani- ques |
Afstempeling maximumkrt |
Albi Tarn 3 -3 45 |
Departement |
81: Tarn |
Toen bisschop Bernard de Castenet in 1277 naar Albi kwam, woedde de inquisitie in de Languedoc, een van de welvarendste streken van
Europa. Op de dag van zijn aankomst in de zwaar geteisterde stad besloot hij met zijn kapittel tot de bouw van een nieuwe kathedraal,
die later de kathedraal van de haat genoemd zou worden.
De kathedraal Sainte-Cécile, die de oude stad beheerst, is geheel uit rode baksteen op-getrokken. De muren zijn 1,5 m dik. Met de bouw
van de kerk werd op 15 augustus 1282 begonnen. Rond 1340 was het oostelijk deel van de kerk gereed en afgesloten met een gewelf.
In 1365 werd een aanvang gemaakt met de bouw van een toren.
Door de chaos van de Honderdjarige Oorlog werden de werkzaamheden aanzienlijk ver-traagd. Pas tegen het einde van de 14de eeuw werden
de gewelven van het schip afge-sloten. Ook in de 15de eeuw heerste grote onrust. Verschillende malen werd de kathedraal belegerd en
geplunderd. Pas na de plechtige inwijding in april 1480 werd de bouw weer voortgezet en kon de toren worden voltooid. De kerk is
eenbeukig, heeft een ronde apsis en is een typisch voorbeeld van een église forteresse (versterkte kerk).
De machtige klokkentoren heeft een vierkant grondvlak en gaat boven over in een achthoek.
De muurschilderingen werden in het begin van de 16de eeuw in zes jaar tijd door Itali-aanse kunstenaars vervaardigd en zorgden zo voor
de best bewaarde renaissancefres-co’s van kerkelijk Frankrijk.